Paars fluweel met cognackleurige schoenen
Zondag 9 september, tijdens de rondleiding die theaterdirecteur Jean Boelen vol passie verzorgt, is de Papyruszaal nog één grote bouwplaats in de steigers. Brede betonnen traptreden waar 900 theaterstoelen stonden. Het balkon is nog vergrijsd paars. Koelboxen van werklieden staan op het toneel terwijl nieuwe akoestische panelen al deels zijn geplaatst.
Minder dan een maand later is de zaal fonkelnieuw en dieprood, op het bestaande toneeldoek na dat nog z’n vertrouwde paarse kleur heeft. De provincie zal nog een schenking doen zodat ook dit kan worden vervangen, zo begrijpen we tijdens de opening van directeur en burgemeester. Al het rood heeft een indrukwekkende uitwerking. Het is imponerend en theatraal, vloerbedekking met een levendige vleug en nieuwe stoelen in bloedrode velours gestoffeerd. “Zitten ze lekker?” vraagt de theaterdirecteur. Dat kunnen we pas na een zit van drie uur beoordelen.
Vierkante schouders
Al tijdens de sprekers achter de gebruikelijke katheder valt de verbeterde akoestiek op. Er is geen galm en men is duidelijk verstaanbaar. Burgemeester Annemarie Penn-te Strake (in een zalmkleurige jurk van Christiaan Lagerwaard met vierkante schouders, als voor haar ongetwijfeld zware ambtsketen gemaakt) besluit haar openingsspeech met de woorden “Laat de koning maar komen!” en doelt daarmee op King Lear van Toneelgroep Maastricht. Het licht dimt en al dat omfloerste rood absorbeert in één zucht het zaallicht. Het is vrijwel totaal donker in de zaal.
Nachtblauwe legerjas
Zodra onze ogen gewend zijn aan het donker zien we een bijna kleurloos beeld van decor en spelers. We zien een betonnen bunker als toren van de koning in een desolaat landschap van aarden drek. De acteurs dragen zwarte jassen en legerlaarzen. Al dat zwart blijkt toch een subtiel spel van genuanceerde donkere kleuren heel dicht tegen zwart aan. We zien donker paars, -groen, -bruin. Het kleurgebruik wordt pas echt duidelijk als we de nachtblauwe legerjas van King Lear zien. Huub stapel speelt een oude verwarde koning die zich nog van zijn oude retoriek probeert te bedienen. Naast hem zijn nar, gespeeld door een aanstekelijke Wilfried de Jong. Enkel de nar is overduidelijk in een feller gekleurd paars fluwelen jasje gestoken en loopt op cognackleurige schoenen.
King Lear opent met een loepzuiver gezongen “My heart is in the highlands” van Arvo Pärt (naar een gedicht van Robert Burns uit de 18e eeuw) gezongen door Louis van Beek die ook de rol van de Hertog van Albany speelt. Ook nu weer valt ons de verbeterde akoestiek op.
Een nevelig berkenbos
Wat als een klucht begint ontwikkeld zich al snel tot een koningsdrama vol intrige, adder-achtig verraad en bedrog. De oude King Lear is voornemens zijn rijk te verdelen onder zijn drie dochters. De oudste en de middelste doen er alles aan bij hun vader in het gevlei te blijven maar verslijten hem voor een oude dwaas en blijken harteloos, zelfzuchtig en onbetrouwbaar. De jongste dochter blijft eerlijk en oprecht maar weigert haar vaders hielen te likken en wordt door hem verstoten.
In de grauwe sinistere setting vind ik ook het nevelige berkenbos een geniale vondst. Statig en traag komen de bomen naar beneden in verticale perspectivische lijnen. Verrassend is het effect wanneer ze de kille aarde raken en in toevallige diagonalen uit en tegen elkaar vallen. Verderop in het stuk wordt de waan van de koning en de storm van bedrog en intrige prachtig verbeeld wanneer de nar alle inmiddels opgehesen berkenstammen in beweging begint te zetten. Eerst gebeurt dat beheerst door een lichte tik tegen elke stam maar meer en meer wordt het een wild ongeremde furie waarin de bomen tegen elkaar kletteren en soms breken.
Bloedend en blind
Indrukwekkend en gruwelijk vind ik het moment waarop Gloster (parallel aan het verhaal van de koning spelen de intriges tussen de graaf van Gloucester en zijn zonen Edmund en Edgar) de ogen worden uitgestoken. Al dat bloed mist zijn dramatisch effect niet tussen alle monochrome tinten. Ook het moment waarin hij met zijn zoon voor de afgrond van de kliffen in Dover staat is zeer aangrijpend… Bloedend en blind is hij misschien wel de enige die uiteindelijk tot inzicht komt.
Vervreemdend is de verstoten zoon van Gloster, Edgar, wanneer hij onherkenbaar besmeurd en bijna naakt zich als zwervende bedelaar in het berkenbos schuilhoudt en een hartverscheurend “Heartbreak Hotel” begint te zingen. Ook al vind ik hem pijnlijk om naar te kijken. Dirk Roofthooft speelt hiermee wel één van de indrukwekkendste rollen.
Het meest opvallend vond ik Wilfried de Jong, de relativerende nar. Hij is ook mede verantwoordelijk voor het muziekstuk dat door de hele voorstelling meandert en gesproken tekst vaak ondersteunt, en is hij mede verantwoordelijk voor het decorontwerp. Tevens bespeelt hij een grote contrabas waarvan de donkere tonen het bos nog donkerder maken.
Na 3 uur komt de voorstelling tot een triest einde… Beide vaders maken fatale fouten.. Met een sprankje hoop voor de toekomst uitgesproken door de gek. Al is de beenruimte op rij 16 niet royaler geworden … De nieuwe stoelen zitten goed, heel goed!
Nieuwsgierig geworden naar de vernieuwde zaal en de voorstellingen in Theater aan het Vrijthof? Klik dan hier.
Fotografie foto 1, 2, 5: Gerald Derksen. Foto 3+4: Ben van Duin.
Naar aanleiding van de opening van de vernieuwde Papyruszaal in Theater aan het Vrijthof en de hiervoor speciaal geproduceerde voorstelling King Lear van Toneelgroep Maastricht schreven vier bloggers hun persoonlijke ervaringen en verhaal op.
Gerald Derksen is 51 jaar, heeft een opleiding tot eerstegraads Kunstdocent afgerond en is sinds 2003 werkzaam als Specialist Visual bij de Bijenkorf. Zijn belangrijkste interesses zijn kunst, mode, design, theater, reizen, food en thuis zijn.